1 In het begin schiep God de hemel en de aarde.
2. De aarde was woest en leeg, en duisternis lag over de diepte; en de Geest van God zweefde over het water
3 En God zei: "Laat er licht zijn!" En er was licht.
4 En God zag dat het licht goed was; en God scheidde het licht van de duisternis.
5 God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Het werd avond en het werd morgen, de eerste dag.
6 En God zei: "Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat het een scheiding maken tussen water en water!"
7 En God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water boven het gewelf. En het was zo.